Toen we afstudeerden, wisten we het zeker: je kunt een goede pedagoog zijn, zonder kinderen te hebben.
We zaten vol theorieën, over kinderen, opvoeden en ouderschap. En we wisten ook best dat we nog veel moesten leren, daar ben je ook professional voor. Dat je weet waar je grenzen liggen. Maar aan een psycholoog vraag je nooit of zij zelf wel psychische problemen heeft gehad, of aan een chirurg niet of hij de operatie al eens heeft ondergaan.
Dus we wisten het zeker: je kunt een prima pedagoog zijn, ook al ben je zelf geen ouder. Soms vroegen klanten het wel. Soms waren ze nieuwsgierig, soms verontwaardigd. “Heb je zelf kinderen?”, een studiegenoot stamelde in zo’n gesprek, “nee, maar ik heb er wel veel boeken over gelezen.”
En dat is het moeilijke met het vak pedagogiek. Omdat iedereen opvoedt, of toch minstens zelf is opgevoed, heeft iedereen er een mening over. En het feit dat je er veel boeken over hebt gelezen telt dan ineens niet.
Maar het telt natuurlijk wel, niet omdat je door die boeken de wijsheid in pacht hebt, maar juist omdat je door die boekenwijsheid anderen de weg kunt wijzen. Het liefst verschillende routes. Alle ouders stellen uiteindelijk zelf de handleiding voor hun eigen kind samen.
En toch. Ik werd moeder. En ik veranderde wel. Ben ik een betere pedagoog geworden? Nee. Wel een mildere pedagoog. Ineens vond ik moeders stoere wijven, ze hadden toch maar een bevalling doorstaan, of heel lang op een baby gewacht. Ik zag ze ineens met hun slaapgebrek, hun wensen, hun belangenverstrengeling.
De wens om een goede moeder te zijn, een goede vriendin te blijven, partner. En ook op het werk nog iets nuttigs te doen. Ik zag moeders, en vaders, ineens voor wat ze zijn; all round mensen die niet de hele dag bezig zijn met hun kind, die soms hun kind niet op de eerste plaats zetten omdat ze zorgen hebben om hun baan, de huur, ziekte in de familie. In hun hart hun kinderen, maar in hun hoofd een lekkend dak, de auto nog naar de APK. “Hoe veel zal dat weer gaan kosten?” en “Ik zou zo graag eens een nacht willen doorslapen”. Te druk.
Kortom: ik bleek zelf een mens te zijn. Ik ben een veel slechtere en een veel betere moeder dan ik ooit gedacht had. Omdat ook met kinderen het leven volop doordraait. En pedagogen kunnen willen dat je je kind altijd centraal zet, maar daarvoor heb je naast ruimte in je hart ook ruimte in je hoofd en tijd nodig.
En deze week zag ik het ineens: opvoedondersteuning, dat begint soms met ruimte in je hoofd en ruimte in je dag.
Dat bied ik jullie aan: op zondagmiddag 16 maart organiseer ik een workshop met de Huishoudcoach voor ouders met een druk leven, regio 071. Met kans op meer ruimte in je hart en hoofd voor je kind. Èn een High tea. Hoe cool is dat?
Meld je hier aan, je krijgt alle info via de mail; of stuur me een mail.